aankondigen - regelmatig werkwoord
uitspraak: aan-kon-di-gen
1. vertellen dat iets gaat gebeuren
♢ hij heeft zijn vertrek op tijd aangekondigd
Regelmatig werkwoord: aan-kon-di-gen
ik kondig aan (... ik aankondig)
jij/u kondigt aan (... jij aankondigt)
hij/zij kondigt aan (... hij aankondigt)
wij/zij/jullie kondigen aan (... wij aankondigen)
ik/jij/u/hij/zij kondigde aan (... ik aankondigde)
wij/zij/jullie kondigden aan (... wij aankondigden)
hij heeft aangekondigd
de/het/een aangekondigde ....
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk