Gepubliceerd op 01-12-2020

woestijn

betekenis & definitie

gebied waar vegetatie schaars of afwezig is ten gevolge van te grote droogte. Al naar de mate van droogte zijn er overgangen van echte woestijn tot halfwoestijn (→ aride).

Men kan droogtewoestijnen en koudewoestijnen onderscheiden. Het meest bekende voorbeeld van een droogtewoestijn is de Sahara, een 2000 km brede gordel die zich uitstrekt van de Atlantische Oceaan tot aan de Rode Zee.Het is de grootste en heetste woestijn ter wereld, waar de eentonigheid van de oneindige vlakte slechts hier en daar wordt onderbroken door een bergmassief. Er komt nauwelijks oppervlaktewater voor, behalve in oases, die gevoed worden vanuit onderaardse bronnen. In het grootste deel van de Sahara valt niet meer dan 10 cm regen per jaar. De neerslag valt onregelmatig en kan soms jaren uitblijven. Kort na een neerslagperiode groeit en bloeit een soms aanzienlijk aantal kortlevende plantesoorten (de zgn. regenplanten of efemerofyten). Regen is overigens niet de enige vorm van neerslag: op sommige plaatsen levert de dauw meer water op dan de regen.

Al het leven in de Sahara, ongeacht de oorsprong, draait om de nooit aflatende strijd om water. Zo vormen planten uitgestrekte ondergrondse watersystemen om water op te slaan en de verdamping zo laag mogelijk te houden. Ook komen er relatief veel reptielen voor die het water (vaak uit hun prooien afkomstig) beter kunnen vasthouden dan warmbloedige dieren en die bovendien een grotere hitte kunnen verdragen.

De ‘koude’ woestijnen strekken zich uit vanaf de Kaspische Zee en de Iraanse Hoogvlakte tot in Mongolië en China. Het zijn geheel door land omgeven zand-, lossen kiezelwoestijnen die ’s zomers in de zon worden verschroeid, waarbij de temperatuur kan oplopen tot 50 °C, terwijl ’s nachts de temperatuur tot zo’n 40 °C daalt. De plantengroei is van zeer korte duur; na de voorjaarsregens is de woestijn overdekt met planten die in korte tijd ópschieten, bloeien en zaad vormen.