Gepubliceerd op 01-12-2020

windhinder

betekenis & definitie

hinder die men ondervindt van harde wind. Bij windhinder spelen zowel de afkoeling van het lichaam door de langsstrij kende luchtstroom als de krachten die de wind op het lichaam uitoefent een rol.

Meestal is de hinder door de krachten veel groter. Hierdoor kan het verblijf in parken, winkelcentra e.d. onaangenaam, zijn, kan het lopen of fietsen op pleinen en straten worden bemoeilijkt en windstoten kunnen het autoverkeer uit zijn baan brengen (zie tabel). Bij de beïnvloeding door windkrachten speelt niet alleen de gemiddelde windsnelheid een rol, maar juist ook de vlagerigheid en turbulentie.Windhinder is op zich niet nieuw, maar het verschijnsel is aan het eind van de jaren zeventig in de belangstelling gekomen door de zgn. hoogbouwstormen. In gebieden waar veel hoge gebouwen dicht opeen geplaatst zijn, blijken plaatselijk sterke winden op te treden, ook als de gemiddelde windsnelheid in de omgeving laag is. Achter een hoog gebouw ontstaat nl. een verstoring van de luchtstroming. De wind wordt door het gebouw gebroken en zoekt zich een weg er omheen. Achter het gebouw ontstaan een opwaartse en een neerwaartse stroming en een stroming langszij. Vooral aan de zijkanten en bij de hoeken ontstaan sterk verhoogde windsnelheden en turbulenties die zich in de windrichting verplaatsen.

Achter het gebouw ontstaat een terugstroom die tegen de heersende windrichting in gaat. Door deze verstoringen wordt wind uit hogere luchtlagen, waar het harder waait, naar straatniveau gevoerd.

De verstoring van de luchtstroming door één gebouw wordt dikwijls nog versterkt door de aanwezigheid van andere gebouwen. Als er b.v. aan de windzijde van een hoge flat een reeks garageboxen is geplaatst evenwijdig aan de flat (een veel voorkomende situatie) kan er tussen flat en boxen een staande wervel ontstaan, die zeer hinderlijk kan zijn, vooral doordat er snelle verticale luchtstromingen in optreden. Als er twee of meer flats gegroepeerd zijn op zo’n manier dat er een nauwe opening gevormd wordt, dan kan die opening als trekgat gaan fungeren, waarin zeer hoge windsnelheden kunnen voorkomen. Het trekgateffect treedt vnl. op bij flatgebouwen die lang (meer dan 100 m) en hoog (meer dan 15 m) zijn en bij openingen met een breedte van tweetot driemaal de hoogte van de flats.

Er bestaat een direct verband tussen de vorm en vooral ook de plaatsing van gebouwen en het optreden van windhinder. Windhinder moet dus voor de bouw voorkomen worden, omdat aan de eenmaal geplaatste gebouwen weinig meer te doen valt. Daartoe wordt er vaak modelonderzoek gedaan in windtunnels, zodat men al in de maquette potentiële windhindersituaties kan opsporen en door ontwerpveranderingen (of andere oriëntatie van de gebouwen) latere windhinder kan voorkomen tegen een fractie van de kosten die anders gemaakt zouden moeten worden om de hinder te verhelpen.

In bestaande windhindersituaties is men niet geheel hulpeloos. Om te voorkomen dat de neergaande luchtstroming achter een gebouw het straatniveau bereikt, kan men een lage uitbouw tot voorbij het terugstroomgebied bouwen, waardoor de terugstroom over het dak van die uitbouw gaat lopen. Omdat de constructie van het dak berekend moet zijn op hoge windsnelheden, is dit een dure oplossing. Men kan ook proberen de windstroming langs de grond te onderbreken door een windscherm te plaatsen. Dit scherm moet de wind voor een deel doorlaten (bij voorkeur ca. 50 %), omdat anders achter het scherm weer dezelfde neerwaartse luchtstromingen zouden optreden. Een windscherm kan uit hout, steen e.d. opgetrokken worden, waardoor men de windregulerende eigenschappen goed in de hand heeft.

Maar om esthetische redenen wordt vaak gekozen voor een scherm bestaande uit een beplanting van bomen en heesters. Hierbij doet zich het probleem voor dat de sterke winden de groei van de planten nadelig beïnvloeden. Het is dan ook nodig de overige groeifactoren (vochtigheid, voedingsstoffen, grondsoort) zo optimaal mogelijk te maken om de planten te laten overleven. In het algemeen kunnen alleen inheemse soorten gebruikt worden. Een nadeel van ‘groene’ windschermen is ook dat zij ’s winters veel minder effectief zijn dan ’s zomers.

windhinder.

windkracht gemiddelde windsnelheid op 10 m hoogte windkarakterisering effecten Beaufort m/s

0-1 0 1,5 windstil, kalm
2 1,63,3 lichte bries voelbaar in het gezicht
3 3,45,4 zwakke wind lichte beweging van vlaggen, haren en kleren
4 5,57,9 matige wind zand en papier dwarrelen op, haren raken in de war
5 8,0-10,7 krachtige wind windweerstand voelbaar, begin van onaangenaamheid van de wind te land
6 10,8-13,8 harde wind paraplu’s moeilijk te gebruiken;

lastig om regelmatig te lopen, haren worden overeind geblazen;

windgeruis hoorbaar

7 13,9-17,1 stormachtig moeilijk lopen
8 17,2-20,7 storm lastig om vooruit te komen en in evenwicht te blijven
9 20,8-24,4 zware storm mensen worden door vlagen omver geblazen

< >