Ned. wet, waarvan het ontwerp in 1980 bij de Tweede Kamer is ingediend, die regels geeft ter bescherming van de bodem en het grondwater, voorzover bestaande regelingen daartoe onvoldoende zijn. De Wet bodembescherming heeft dus een aanvullend karakter.
Zij is een raamwet, d.w.z. dat aan haar doelstelling op landelijk niveau concrete inhoud wordt gegeven via AMvB’s. De wet maakt onderscheid tussen bodembeschermingsgebieden (gebieden waarin de chemische, fysische en biologische eigenschappen van de bodem niet of slechts in geringe mate nadelig mogen worden beïnvloed door menselijke activiteiten) en grondwaterbeschermingsgebieden (gebieden waarin het grondwater bescherming behoeft in verband met de waterwinning). De regeling voor de bodembeschermingsgebieden is analoog aan die voor stiltegebieden als bedoeld in de Wet geluidhinder. Provinciale Staten zorgen voor een plan voor grondwaterbeschermingsgebieden en een verordening ter bescherming van (een van) beide soorten gebieden.De wet regelt het instellen van een Technische Commissie Bodembescherming, die de regering van advies dient in bodembeschermingskwesties. Provinciale Staten moeten een bodembeschermingscommissie instellen. De Wet bodembescherming zal haar eigen dwang- en strafbepalingen bevatten. De strafbedreiging is hechtenis of geldboete; de strafbare feiten zijn overtredingen of, in ernstige gevallen, misdrijven. Uit in 1980 en later jaren uitgevoerde inventarisaties is gebleken dat er op duizenden plaatsen in Nederland sprake is van een min of meer ernstige bedreiging van de bodem of het grondwater. Om de op verscheidene plaatsen spoedeisende saneringen mogelijk te maken is in 1981 de → lnterimwet bodemsanering ontworpen.