Gepubliceerd op 01-12-2020

hygiëne

betekenis & definitie

toegepaste wetenschap die de bevordering en het behoud van de gezondheid tot onderwerp heeft. Het begrip hygiëne is in gebruik gekomen na de ontdekking van ziekmakende micro-organismen zoals de verwekkers van cholera, tyfus en tuberculose.

Toch was er in de voor-bacteriologische tijd al begrip voor de nadelige invloed van ‘dirt and squalor’ (Chadwick, 1843) en voor het gevaar van het drinken van besmet water (J.Snow, 1854). Dit begrip leidde tot gezondheidstechnische maatregelen in het woon- en leefmilieu: woningen, vuilafvoer, riolering, drinkwater. De Amsterdamse duinwaterleiding dateert van 1853. Aanleiding voor de aanleg ervan vormden de steeds terugkerende cholera-epidemieën. Men vermoedde dat het drinkwater dat uit de gracht werd gehaald, daarbij een rol speelde. Zo is het ook een feit dat de sterfte aan tuberculose reeds verminderde voordat de tuberkelbacil door R.Koch werd ontdekt (1882).

Tegenwoordig rekent men tot de hygiëne o.m.: geluidsisolatie van woningen, vermindering van geluidsoverlast op de werkplek, vermindering en zonodig uitbanning van stoffen die via voedsel, water en lucht nadelig zijn voor het organisme. Tegenwoordig spreekt men veel van milieuhygiëne: in termen van beschermen en bevorderen van zowel de gezondheid van de mens als van leven in het algemeen. Hieruit is ook het begrip milieubeheer in gebruik gekomen: zorg voor het functioneren van de natuurlijke hulpbronnen (en grondstoffen) en levensgemeenschappen in ecologische zin ten bate van het voortbestaan van de mensheid. Onderdelen van de hygiëne zijn, vanuit de mens gezien: arbeids- en bedrijfshygiëne, voedingshygiëne, woninghygiëne, ziekenhuishygiëne en psychohygiëne.