technische ingreep in de bodem met het doel de geschiktheid voor een bepaalde vorm van gebruik te vergroten. Het beoogde doel bepaalt de aard van de ingreep; zo wordt het verdichten van het zandlichaam in een wegtracé, ter vergroting van de draagkracht, in de grondmechanica aangeduid als grondverbetering, daarentegen geven landbouwkundigen deze zelfde benaming aan het losmaken van verdichte gronden, ter bevordering van de bewortelingsmogelijkheid voor planten.
Andere voorbeelden van grondverbetering in de landbouw zijn egaliseren, diepploegen en diepspitten, en bezanden; deze activiteiten zijn vanuit het oogpunt van natuurbeheer slechts zelden een ‘verbetering’.