(grondontsmetting), techniek om schadelijke organismen in de bodem te bestrijden. In de bodem komen verschillende organismen voor die de groei van cultuurgewassen kunnen belemmeren of zelfs verhinderen (b.v. aaltjes), vooral als zij in grote aantallen voorkomen.
De kans op plagen is groter naarmate de grond intensiever en vaker met hetzelfde gewas wordt beteeld. Daarom wordt vooral in de glastuinbouw op grote schaal bodemontsmetting toegepast.Een van de methoden is die met chemische middelen. Deze bodemontsmettingsmiddelen verspreiden zich in gasvorm door de bodem. Daardoor worden schadelijke organismen in een groot deel van de bewortelingszone bestreden, terwijl het gewas niet beschadigd wordt. De bekendste middelen zijn methylbromide, dichloorpropeen en metam-natrium.
Bij stomen maakt men geen gebruik van chemische middelen. De schadelijke organismen worden nl. gedood door de warmte van de door de bodem geleide stoom. Nadelen van deze methode zijn dat zij in het algemeen duurder is en dat er toch vaak een aanvullende chemische bestrijding van aaltjes nodig is; bovendien kan stomen bij bepaalde grondsoorten niet worden toegepast, doordat het de structuur van de bodem dan te veel zou aantasten (m.n. bij veengrondsoorten).