Gepubliceerd op 01-12-2020

algemene circulatie

betekenis & definitie

volledig statistische beschrijving van de atmosferische beweging over de aarde. Bepaalt men over de hele aarde de windsnelheid met zijn bijbehorende richting gemiddeld over een aantal jaren, dan verkrijgt men een beeld over de algemene circulatie.

Omdat de algemene luchtcirculatie nauw samenhangt met de luchtdrukverdeling wordt bovendien een zelfde gemiddelde bepaald voor de luchtdrukverdeling. De gemiddelde luchtdrukverdeling over de aarde op zeeniveau ziet er als volgt uit: nabij de equator ligt tussen de breedtegraden van 0°—10° een gordel met een lage drukgebied, het zgn. equatoriale laag; tussen 10°—40° een gordel met hoge druk, het subtropische hoog; tussen 40°-70° weer een lage drukgebied, het gematigde laag en tenslotte tussen 70°-90° weer een hoog, het polaire hoog. Een van de oorzaken van deze gordels moet gezocht worden in de zonnestraling die niet gelijkmatig over de aarde is verdeeld. De tropen ontvangen nl. gemiddeld per jaar veel meer straling dan de gematigde breedten. Een tweede oorzaak van het ontstaan van deze gordels moet gezocht worden in het feit dat de aarde draait. Naast de algemene luchtdrukverdeling zijn binnen deze gordels ook weer onderlinge verschillen waarneembaar.

Bekende voorbeelden hiervan op de gematigde breedten zijn het IJsland-laag en het Aleoeten-laag en op de subtropische breedten het Azoren-hoog. De oorzaak van deze lokale verschillen moet gezocht worden in de verdeling van land en zee.De algemene circulatie is verdeeld in drie zones die onderling gescheiden worden door relatief windstiltegebieden. Tussen het equatoriale laag en het subtropische hoog waaien de noordoostwinden op het noordelijk halfrond en de zuidoostwinden op het zuidelijk halfrond, de passaatwinden. Vroeger in de zeilvaart maakte men van deze winden dankbaar gebruik (vandaar de naam handelswinden). Aan de evenaar zelf ligt een relatief windstiltegebied, de equatoriale stiltegordel. Tussen het subtropische hoog en het gematigde laag worden de gematigde westenwinden aangetroffen. De scheiding tussen de passaatwinden en de gematigde westenwinden is weer een relatief windstiltegebied.

In de vroege zeilvaart was dit gebied berucht onder de naam paardenbreedten. Kwam vroeger een zeilschip in zo’n gebied terecht, dan kon het soms weken duren voordat men hier doorheen kwam. Om zoet water te sparen werden hier vaak de paarden overboord gezet. Tussen het gematigde laag en het polaire hoog worden weer meer oostelijke winden aangetroffen, de polaire oostelijke winden. Tussen de laatste twee gebieden ligt weer een relatief windstiltegebied. Zowel op het noordelijk als op het zuidelijk halfrond is echter dit windstiltegebied niet erg duidelijk aanwezig.

Het ontdekken van deze gordels of cellen is gedaan door Hadley, vandaar dat deze gordels vaak Hadley-cellen worden genoemd. Door allerlei verstorende invloeden zijn de grenzen van zowel de luchtdrukgordels als de windgordels vaag. Door seizoeninvloeden kunnen deze grenzen in de loop van het jaar (de zgn. jaarlijkse gang) verschuiven. Bovendien kunnen door seizoeninvloeden andere effecten een overheersende rol gaan spelen. Een voorbeeld hiervan is de moesson, die het resultaat is van verschillen in opwarming van land en zee op een zelfde breedte.

Het verschil in opwarming van de luchtlagen veroorzaakt land-zeewinden op grote schaal met een jaarlijkse gang. In WestEuropa treedt deze ook op tussen de Atlantische Oceaan en het continent, de zgn. Westeuropese moesson.