Gepubliceerd op 13-06-2017

Libanon

betekenis & definitie

Een staat in het Midden-Oosten, grenzend aan de Middellandse Zee; officieel onafhankelijk sinds 26 november 1941.

Libanon is genoemd naar het Libanon-gebergte dat in de Oudheid beroemd was vanwege zijn cederbossen. Formeel behoorde Libanon aan het begin van de twintigste eeuw tot het Osmaanse (Turkse) rijk. Feitelijk stond het gebied al sinds ongeveer 1860 onder Frans protectoraat. Libanon ontwikkelde zich voorspoedig; het toerisme begon van de grond te komen, terwijl de infrastructuur werd verbeterd door de aanleg van een spoorlijn van Beiroet naar Damascus. Ook werd het nodige aan onderwijs gedaan. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het gebied onder Turks militair bestuur geplaatst. In 1918 verklaarde de Franse Hoge Commissaris in Beiroet de kuststrook van Tyrus in het zuiden tot Tripoli in het noorden met het Libanon-gebergte tot de nieuwe staat Groot-Libanon. In 1920 kreeg Frankrijk Libanon en Syrië als mandaatgebied door de Volkenbond toegewezen. De vorming van Groot-Libanon zorgde voor veel onrust. Terwijl het kustgebied overwegend christelijk was, woonden in het binnenland vooral moslims. In 1925-26 woedde in het aangrenzende Syrië een gevaarlijke opstand tegen het Franse gezag, die zich voor een belangrijk deel in Zuid-Libanon afspeelde. Tijdens de Syrische opstand werd Libanon een republiek met vergaande autonomie, als onderdeel van de Syrische federatie. Op 26 november 1941 werd de Libanese Republiek formeel onafhankelijk. In 1946 kreeg Libanon een grondwet; in dat jaar trokken Britse en Franse troepen zich definitief uit Libanon terug.

De nieuwe staat Libanon nam aan de zijde van andere Arabische staten deel aan de Israëlische Onafhankelijkheidsoorlog (1948-49), maar sloot in 1949 een wapenstilstand met Israël. In datzelfde jaar mislukte een opstand van nationalisten.

Aanvankelijk maakte Libanon na de Tweede Wereldoorlog een ernstige economische crisis door. De situatie verbeterde echter aanzienlijk door groeiende inkomsten uit pijpleidingen voor aardolie die over Libanees grondgebied liepen; de hoofdstad Beiroet ontwikkelde zich tot een internationaal zakencentrum, vooral voor banken.

Ongebruikelijk genoeg voor een staat in het Midden-Oosten bestond iets meer dan de helft van de Libanese bevolking uit christenen. In de jaren dertig was een traditie ontstaan dat de president een maronitische christen was (een lid van de maronitische Kerk), de eerste minister een soennietische moslim en de voorzitter van het parlement een sjiïetische moslim, terwijl in het parlement de verhouding tussen christenen en moslims 6 : 5 was. Dit compromis werkte tot halverwege de jaren zeventig uitstekend.

In 1956 ontstond er als gevolg van de Suez-crisis onenigheid in het land. Moslims steunden Egypte, terwijl de maronitische christenen de acties van Frankrijk en Groot-Brittannië toejuichten. President Camille Chamoun wist in 1958 een burgeroorlog te voorkomen door de hulp van de Verenigde Staten in te roepen. In het kader van de Eisenhower-doctrine landden Amerikaanse mariniers die de onrust in Libanon wisten te bezweren.

Hoewel Libanon niet deelnam aan de Zesdaagse Oorlog (1967) en de Jom Kippoer-oorlog (1973) kreeg het wel te maken met de gevolgen ervan. Grote aantallen Palestijnen vestigden zich in het land, vooral nadat de Jordaanse koning Hoessein de Palestijnse bases in zijn land liet ontmantelen (Zwarte September). Omstreeks 1975 telde Libanon ongeveer driehonderdvijftigduizend Palestijnen, waardoor het delicate evenwicht tussen christenen en moslims dreigde te worden verstoord. Vanuit Libanon voerden Palestijnse commando's tal van acties tegen Israël uit, die Israëlische vergeldingsmaatregelen uitlokten. De Libanezen raakten verdeeld over de houding tegenover de Palestine Liberation Organization (PLO, Palestijnse Bevrijdingsorganisatie). Toen in april 1975 een aantal Palestijnse passagiers van een bus werd vermoord, brak een burgeroorlog uit. Voor het vervolg van de Libanese geschiedenis, zie het lemma Libanese burgeroorlog.

Nadat de burgeroorlog in het voorjaar van 1991 was beëindigd, kon Libanon beginnen met het herstel van de immense schade. In de hoofdstad Beiroet kwam al weer vrij snel economische bedrijvigheid terug, echter op een veel lager niveau dan voor de oorlog. Tussen Libanon en Israël kwam het regelmatig tot conflicten, omdat Israëlische militairen regelmatig acties tegen bases van de Hezbollah in het zuiden van Libanon uitvoerden. De Israëli's hielden ook als bufferzone een smalle strook in Zuid-Libanon bezet.

< >