Gepubliceerd op 30-07-2017

Havel, Václav (1936)

betekenis & definitie

Tsjechisch toneelschrijver en politicus; president van Tsjechoslowakije (1989-92) en van Tsjechië (sinds 1993).

Havel groeide op in een gezin uit gegoede kringen dat bekend stond om zijn anticommunisme. Door zijn politieke achtergrond kreeg hij geen kans drama te gaan studeren. Hij vond werk als toneelknecht en werd in de jaren zestig toneelschrijver van een Praags avantgardistisch theater. In vroege stukken als Het tuinfeest (1963) en Het memorandum (1965) werden absurdistische technieken gebruikt om de effecten van een totalitair bewind op de taal en de persoonlijkheid van de mensen aan de kaak te stellen. In 1968 was Havel nauw betrokken bij de Praagse Lente. Na de inval van de troepen van het Warschaupact in augustus werden zijn toneelstukken verboden.

In de jaren zeventig werd Havel de belangrijkste woordvoerder van de oppositiebeweging Charta 77 en andere groepen die opkwamen voor de mensenrechten in Tsjechoslowakije. Havel werd door de autoriteiten getreiterd, onder huisarrest gesteld en in 1979 wegens opruiing tot viereneenhalf jaar gevangenisstraf veroordeeld. Na zijn vrijlating schreef hij onder meer de toneelstukken Largo Desolato (1983) en De verleiding (1985), die met groot succes in het Westen werden opgevoerd.

In 1989 werd Havel opnieuw gevangengezet, deze keer wegens het deelnemen aan demonstraties die tegen de regering waren gericht. Na zijn vrijlating richtte hij de oppositiebeweging Burgerforum op. In november en december 1989 leidden massale protesten en de dreiging van een algemene staking tot een echte omwenteling, die de Fluwelen Revolutie werd genoemd omdat ze uiteindelijk geweldloos verliep. Er werd een regering gevormd die voor het eerst sinds 1948 in meerderheid uit niet-communisten bestond. Op 29 december 1989 werd Havel tot president van Tsjechoslowakije gekozen. Na de eerste vrije verkiezingen in juni 1990 werd hij met grote meerderheid herkozen.

Door het opspelende nationalisme bij Tsjechen en Slowaken werd zijn positie erg verzwakt. De parlementen van de federatie en de deelrepublieken negeerden de voorstellen van de president.

Op 20 juli 1992 trad hij af, nadat Slowakije besloten had zich per 1 januari 1993 van Tsjechië los te maken. In januari 1993 werd hij tot president van de nieuwe republiek Tsjechië gekozen.