Dringend verzoek aan prins Bernhard om in het openbaar geen militaire uniformen meer te dragen. Dit maakte deel uit van maatregelen die in 1976 door het kabinet-Den Uyl werden genomen naar aanleiding van de Lockheed-affaire.
Formeel is nooit sprake geweest van een verbod om uniformen te dragen, omdat de prins eervol ontslagen was en hij op basis daarvan recht had op het dragen van uniformen. Er werd volstaan met een dringend verzoek om voortaan uitsluitend na overleg met de minister-president in uniform te verschijnen, hetgeen feitelijk op hetzelfde neerkwam. Prins Bernhard werd in 1976 eervol ontslagen uit al zijn militaire functies, zoals inspecteur-generaal van de krijgsmacht.In 1979 wilde de prins zijn uniform van luitenant-admiraal der Koninklijke Marine dragen bij de begrafenis van de Britse oorlogsheld lord Mountbatten. Hij kreeg hiervoor eenmalig toestemming van het kabinet-Van Agt I. Prins Bernhard probeerde in de jaren na Lockheed het beeld te schetsen dat het al dan niet dragen van een uniform hem tamelijk onverschillig liet, maar onderstreepte in feite dat het een gevoelig punt bleef. In een interview in 1986 stelde de prins dat hij wel degelijk bevoegd was een uniform te dragen als hij dat zou willen: ‘Niemand kan mij verbieden een uniform te dragen, dat bestaat niet’. Ook deelde hij mee in uniform te willen worden begraven. Bij het zilveren huwelijksfeest van koningin Beatrix en prins Claus in 1991 werd het zogenaamde uniformverbod ongedaan gemaakt: de prins zou lang genoeg hebben geboet.
Het kabinet-Lubbers III liet weten het op prijs te stellen als de prins weer in uniform zou verschijnen bij passende gelegenheden als de jaarlijkse herdenking in Wageningen van de Duitse capitulatie. Aan deze oproep heeft de prins slechts in uitzonderlijke gevallen gehoor gegeven.
