onberedeneerde en obsederende angst of→ vrees voor bepaalde voorwerpen of in of voor situaties die ‘eigenlijk’ niet vreeswekkend zijn. De meest voorkomende fobieën hebben betrekking op open of gesloten ruimten (→ agorafobie of pleinvrees, → claustrofobie), op menselijke contacten (in trein, auto, bus, boot, vliegtuig: angst voor menigten) en op dieren (spinnen, muizen enz.).
Heel het gedrag van de zieke is erop gericht de angst te bezweren door het fobische voorwerp te vermijden (het getal 13 bijv.) of zich te wenden tot iemand of iets die hem gerust kan stellen. Oorzaak van deze → neurose is een → onbewust → conflict. Men is bang voor zijn → aandriften, waarvoor men een symbolisch voorwerp of symbolische situatie in de plaats stelt. Dergelijke stoornissen kunnen behandeld worden d.m.v. verschillende psychotherapeutische technieken en vooral d.m.v. de psychoanalyse. Op het gebied van genezing van fobieën heeft ook de → gedragstherapie goede resultaten bereikt. → Erytrofobie, Pavor, Zoöfobie.