vorm die zich losmaakt uit een geheel. De vaas (met) bloemen, die ik op mijn bureau zie, is een voorwerp met duidelijk afgetekende contouren, dat zich van de tafel achter in de kamer onderscheidt.
Het thema van een symfonie is de melodie die zich eruit losmaakt. Vaas en melodie vormen een van het geheel waartoe ze behoren onderscheiden figuur. De begrippen figuur en achtergrond zijn op alle terreinen te gebruiken. Ziekte is een ‘figuur’ die verschijnt tegen de achtergrond van het organisme. Op school achterraken is slechts het aan de oppervlakte komen van een stoornis (figuur) die nauw samenhangt met de gezondheid en de psycho-sociale omstandigheden (achtergrond) van de scholier. Het organisme functioneert als een geheel waarvan de delen, die af en toe op de voorgrond treden, niet losgemaakt kunnen worden. → Gestaltpsychologie.
