Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Roomsch-Katholieke Staatspartij

betekenis & definitie

Roomsch-Katholieke Staatspartij (rksp), voormalige Nederlandse politieke partij op rooms-katholieke grondslag. Onder de Noordnederlandse Republiek misten de rooms-katholieken als dissenters alle burgerlijke rechten (→ rooms-katholieke Kerk).

Tijdens de 19e eeuw zagen zij aanvankelijk de protestanten als hun voornaamste vijanden, wat nog eens gerechtvaardig leek door de anti-roomse → Aprilbeweging van 1853, in welk jaar de rooms-katholieke bisschoppelijke hiërarchie met steun van de liberalen werd hersteld. Zo kwam het tot samenwerking met de liberalen, hoewel verschillende rooms-katholieken op grond van de encycliek Mirari vos van paus Gregorius XVI (1832) tegen waren. De samenwerking werd beëindigd door de heroriëntatie van het liberalisme in antiklerikale richting, de veroordeling van het liberalisme in de encycliek Quanta Cura met de daarbij behorende Syllabus errorum (1864) en de → schoolstrijd. In 1845 kregen de rooms-katholieken een eigen dagblad De Tijd, dat eerst ijverde voor de toenadering tot de liberalen, maar dat onder hoofdredacteur Van der Aa uiterst conservatief werd en zich tegen alle sociale en politieke vernieuwingen keerde. De → papo-thorbeckianen verdwenen uit de Kamer, waarschijnlijk vooral onder invloed van monseigneur → Zwijsen. De definitieve breuk met de liberalen kwam door opheffing van het gezantschap bij de paus in 1870, waar bijna alle liberalen voor waren. Een begin van rooms-katholieke partijorganisatie ontstond in 1870 door de oprichting van de Rooms-Katholieke Kiesvereniging Noord-Brabant. De periode na 1870 werd gekenmerkt door het ontstaan van de → coalitie, die vooral bepleit werd door → Schaepman. Schaepman wist ondanks alle tegenwerking in 1896 de rooms-katholieken te verenigen op een program gebaseerd op de encycliek Rerum Novarum van paus Leo XIII (1891). Kort na de dood van Schaepman (1903) kwam in 1904 de Algemene Bond van Rooms-Katholieke Kiesverenigingen in Nederland tot stand. De invoering in 1917 van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging noopte de Bond, evenals alle Nederlandse politieke partijen, tot reorganisatie. De Algemene Bond van Rooms-Katholieke Rijkskieskringorganisaties in Nederland werd gevormd. Er ontstonden echter ernstige spanningen, omdat de maatschappelijke organisaties eigen kandidaten eisten; er werd een behoudende Nieuwe Katholieke Partij opgericht. In 1922 ontstond de Rooms-Katholieke Volkspartij, die sociaal georiënteerd was; het Verbond St. Michaël ijverde voor een algemene democratisering in de partij. In 1926 kwam echter door bemiddeling van monseigneur → Aengenent de rksp tot stand, die zich van de Bond onderscheidde door een sterke centralisa-tie. In programmatisch opzicht kreeg de reorganisatie in 1936 haar beslag, toen de rksp een Algemeen Staatkundig Program formuleerde, dat, gebaseerd op de pauselijke encyclieken en het neothomisme, de algemene beginselen van rooms-katholieke staatkunde bevatte. Onder invloed van de encycliek van Pius XI Quadragesimo Anno (1931) kwam het sociale element sterker naar voren. Het sociaal-economisch leven moest in bedrijfsschappen worden georganiseerd, die de bevoegdheid hadden om, onder toezicht van de staat, zelfstandig hun eigen taak in de volkshuishouding te vervullen. Feitelijk betekende dit het streven naar de corporatieve staat. Dit program is vrijwel ongewijzigd overgenomen door de → Katholieke Volkspartij, die eind 1945 de rksp opvolgde. Belangrijke figuren uit de rksp waren: → Schaepman, → Nolens, → Aalberse, → Ruys de Beerenbrouck.