Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Aprilbeweging

betekenis & definitie

Aprilbeweging, protestactie tegen het herstel van de rooms-katholieke hiërarchie in Nederland (1853), voornamelijk gevoerd door het protestantse volksdeel, onder leiding van de `Utrechtse factie' (dominee Montijn en professor Vreede). De (gewijzigde) grondwet van 1848 had principieel de weg geopend voor de heroprichting van rooms-katholieke bisdommen in Nederland.

De pauselijke breve (een kort schrijven van de paus) van 4.3.1853 kondigde de oprichting aan van een aartsbisdom Utrecht en de bisdommen 's-Hertogenbosch, Breda, Roermond en Haarlem, hield paus Pius IX op 7.3.1853 een toespraak, waarin hij onder andere sprak over `het onkruid van het calvinisme dat drie eeuwen geleden op 's Heren akker was gezaaid'. Hierop kwamen de protestanten in Nederland in beroering, terwijl de conservatieven er een kans in zagen de val van de liberale leider → Thorbecke te bewerkstelligen. Op 15 april werd koning Willem III in Utrecht een petitie met tweehonderdduizend handtekeningen overhandigd door dominee Ter Haar, waarin hem werd verzocht zijn goedkeuring aan het besluit van Rome te onthouden. De koning reageerde met sympathie, in tegenstelling tot het advies van de regering, die de koning had aangeraden te antwoorden dat het herstel van de katholieke hiërarchie een uitvloeisel was van de grondwettelijke vrijheid van godsdienst. Het ministerie-Thorbecke diende nu zijn ontslag in, dat door de Koning werd aanvaard. Thorbecke viel dus door de wil van de Koning en niet als gevolg van een parlementaire nederlaag. De Tweede Kamer had immers de houding van het kabinet goedgekeurd.