Wat is de betekenis van misten?

2024-04-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

misten

misten - Werkwoord 1. (onpr) het heersen van slecht zicht door de aanwezigheid van laaghangende bewolking Het mistte vreselijk en de automobilisten moesten snelheid minderen. misten - Werkwoord 1. meervoud verleden tijd van missen ♢Wij misten...

2024-04-30
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Misten

mesten; misten.

2024-04-30
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

misten

het mistte, heeft gemist; mistig zijn.

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

misten

I (’mistәn) (mistte, heeft gemist) mistig zijn: het mistte uit zware hemel. II ('mistәn) (mistte, heeft gemist) andere vorm voor mesten.

2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Misten

1. Misten Zie MESTEN. 2. Misten (het mistte, heeft gemist); het mist, het is nevelachtig weder, er is mist.

2024-04-30
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-30
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Misten

Misten, onp. w. gel. (het mistte, heeft gemist), het mist, het is duister of nevelachtig weder.