Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Jong

betekenis & definitie

Jong, Johannes de, Nederlands rooms-katholiek geestelijke en kerkhistoricus, *10.9.1885 Nes, +8.9.1955 Amersfoort. De Jong studeerde na zijn priesterwijding (1908) tot 1911 in Rome; hij doceerde van 1914-1935 kerkgeschiedenis aan het grootseminarie Rijsenburg.

In 1935 werd hij coadjutor van de aartsbisschop van Utrecht; van 1936-1951 was hij aartsbisschop van Utrecht. De Jong werd in 1946 kardinaal. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verwierf de aartsbisschop door zijn openlijk stelling nemen tegen de Duitse bezetter een groot gezag, ook buiten rooms-katholieke kring.

< >