Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Actiehandel

betekenis & definitie

Actiehandel, windhandel in actiën (aandelen). Met het kapitaal waarvoor men in de 18e eeuw belegging zocht, werden vele handelscompagnieën opgericht, daarmee werd de handel in actiën sterk bevorderd.

Tijdens het optreden van de Schotse avonturier John Law omstreeks 1720 was deze handel bijzonder levendig. Het financieren van opgerichte of nog op te richten handelslichamen raakte meer en meer op de achtergrond; men wilde alleen maar in aandelen handelen, in de hoop grote winsten te behalen. Deze speculatiekoorts heerste vooral in Engeland, Frankrijk en in de Republiek der Verenigde Nederlanden. Het was een gouden tijd voor avonturiers en ondoordachte ondernemingen, zodat er uiteindelijk actiën in omloop kwamen van niet bestaande ondernemingen, de zogenaamde Bubbelcompagnieën. Er werd ook gegokt met aandelen van de → Westindische Compagnie, die in 1719 van vierhonderd tot zeshonderd procent opliepen en met die van de voc (van vierhonderd tot twaalfhonderd procent). Zelfs speculeerde men tijdens de → Zevenjarige Oorlog (1756-1763) in wissels. Natuurlijk volgde in al deze gevallen een `krach', die velen ruïneerde. De toneelschrijver Pieter Langendijk stelde deze actiehandel aan de kaak in twee toneelstukken: Arlequin, Actionist en Quincampoix of de Windhandelaars (1720). (Law had zijn kantoren in de Rue Quincampoix in Parijs.) Men moet echter wel bedenken dat de actiehandel niet louter uit speculatie bestond. Door de grote vraag naar belegging bestond er ook een reële actiehandel.