bijzondere vorm van de wikkel van Kneipp. Omsluit borst, rug, hals en bovenarmen.
Moet technisch op de juiste wijze goed aangelegd worden, zodat de s. goed verwarmend kan werken. Een grote wollen deken en een tussendoek worden aan de bovenkant een handbreedte omgeslagen. Deze doeken moeten voor het aanleggen van de wikkel ongeveer tot het midden van het achterhoofd van de patiënt reiken. Een vierkante linnen doek wordt tot een driehoek gevouwen en als vochtige doek gebruikt. Deze wordt zodanig op de rug van de in bed zittende patiënt gelegd, dat de lange kant als een kraag om de hals en schouders komt te liggen. Wanneer de patiënt weer gaat liggen wordt deze doek strak tegen de rug getrokken. Nu wordt een vochtige handdoek over de borst gelegd en aan beide zijden ingestopt, zodat ook de zijkanten van het bovenlichaam bij de natte wikkeling betrokken zijn.De van achteren komende doek wordt zo gevouwen, dat hij strak tegen borst en arm ligt en aan de tegenover liggende zijde tussen arm en romp ingestopt kan worden; aan de andere kant gaat men op dezelfde wijze te werk, alleen wordt het laatste uiteinde over de arm gelegd en daar ondergestopt. De droge doek gaat over de natte heen en wordt op dezelfde wijze om hals en schouders gevouwen en de wollen deken sluit het geheel stevig af om de hals en langs de onderkant. Een linnen doek om de hals leggen om irritatie van de wollen deken te voorkomen. Koude s. bij alle ontstekingen van de bovenste luchtwegen, longen en borstvlies, voor afleiden van het hoofd. Warme s. bij astma, kinkhoest, hartastma, voor afleiden van de borst.