Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Longen

betekenis & definitie

(pulmo): belangrijkste ademhalingsorgaan van de mens. De lucht, die in de neus gezuiverd is van stof en daar vochtig gemaakt en voorverwarmd is, gaat via keelholte, strottehoofd en luchtpijp met bronchiën naar de longen.

De bronchiën versplitsen zich in steeds kleinere takken, die dan doodlopen in de longblaasjes. Deze lijken op kleine druiven aan een wijnstok. De afzonderlijke blaasjes zitten in kwabjes en kwabben bij elkaar. De rechter long bestaat uit 3, de linker uit 2 kwabben. Het aantal longblaasjes bedraagt ongeveer 300 miljoen. Het ademoppervlak van de l. is ongeveer 100 m2.

De longkwabben zijn ieder afzonderlijk overtrokken met een longvlies en men kan ze ten opzichte van elkaar verschuiven. Aan de longwortel (hilus) komen met de bronchiën ook de bloed- en lymfevaten de l. binnen. De longslagader uit de rechter hartkamer verdeelt zich in het haarvatenstelsel, dat de afzonderlijke blaasjes omspant; van daaruit komen deze vaten weer in grotere bij elkaar en verenigen zich in de longader, die naar de linker hartboezem loopt. Bij de longwortel vouwt het longvlies om en vormt als het borstvlies de binnenbekleding van de borstkas. Tussen deze beide vlieslagen, in de zgn. pleuraruimte, bevindt zich een kleine hoeveelheid vloeistof, die voldoende is om de bewegingen soepel te laten verlopen. Beide vliezen liggen dicht tegen elkaar, zolang er geen verbinding met de buitenlucht bestaat. Pas wanneer door scheuring van de long of door een verwonding van buitenaf een dergelijke verbinding met de buitenlucht tot stand komt, kan deze ruimte zich met lucht vullen; er ontstaat dan een zgn. pneumothorax. Zolang deze bestaat, wordt de longbeweging aan die kant gehinderd en beperkt.

Wordt ook wel kunstmatig gemaakt om de l. uit te schakelen en rust te geven, wanneer dat nodig is in het geneesproces. Voor de goede werking van de l. is de veerkracht van doorslag gevend belang. Aangezien het ademoppervlak zo verschrikkelijk groot is, kan de mens over het algemeen wel toekomen met een deel daarvan. Daardoor kan hij het uitvallen van grote stukken, b.v. bij dubbelzijdige longontsteking, goed doorstaan. De meeste mensen nemen genoegen met een ademhaling, die net aan de behoefte voldoet. De veerkracht van longen en borstkas, evenals de ademwerking van grote hoeveelheden longblaasjes hebben daaronder te lijden; ze worden niet voortdurend geoefend, vervallen tot werkeloosheid en worden afgebroken. Stijfheid van borstkas en wervelkolom en verwijding van de l. zijn daarvan een gevolg.

Verdere gevolgen zijn stoornissen van de doorbloeding en van de stofwisseling. Een goede ademtechniek en verzorging van de adem is daarom een vereiste van de eerste orde voor een gezonde leefwijze. Het is moeilijker een eenmaal bestaande longverwijding te verhelpen dan deze te voorkomen d.m.v. regelmatige ademhalingsoefeningen en aanvullende sportbeoefening bij zittend leven.