Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Pols

betekenis & definitie

is de hartslag, die voelbaar is door de vaatwand heen. Overal waar slagaderen aan de oppervlakte voelbaar zijn kan men deze aftasten en beoordelen.

De meest gebruikelijke plaats is de p. van de op het spaakbeen gelegen ader, dicht bij de handwortel. Men kan de regelmaat van de hartwerking of stoornissen daarin, volheid en spanning van de bloedvaten beoordelen en conclusies trekken betreffende de kracht van de bloedsomloop. Verhardingen in de vaten kunnen gevoeld worden. Het aantal polsslagen verschilt per individu en ligt tussen 60-76 slagen per minuut. Bij psychische beïnvloeding, werk, koorts, bloedarmoede en geringe bloedvulling van de bloedsomloop (collaps) wordt de p. sneller (tachycardie). Wanneer de bloedsomloop groot is, is de ader vol, de p. is dan groot en vol; is het bloedgehalte in de vaten gering, dan wordt de p. klein en zacht.

Onregelmatigheid van de p. hangt samen met stoornissen in de impulsen die het hart krijgt, zie prikkelgeleidingsstoornissen. Langzame p. (bradycardie), minder dan 60 slagen per minuut, bij getrainde sportmensen, na zware infectieziekten tijdens de genezing, bij hersendruk en bij geelzucht door inwerking van de galzuren.