Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Ontlasting

betekenis & definitie

(faeces, faecaliën): bestaat uit onverteerde voedselresten, voornamelijk cellulose uit de voeding, afgeschilferde cellen van het darmslijmvlies, bacteriën en onverbruikte maag- en darmsappen en gal. Al naar mate van het indikken, doordat er in de dikke darm water onttrokken wordt, ontstaat uit de resten van de spijsbrij een meer of minder vaste ontlastingskolom.

Deze kan een duidelijke vorm hebben of een pappige, ongevormde massa zijn (bij diarree). De kleur ontstaat door de galkleurstof en loopt, afhankelijk van het voedsel, van heldergeel tot donkerbruin, bij ontbreken van galkleurstof wordt de ontlasting wit tot grijs. Melkvoeding geeft lichtgele, normale voeding bruine, vlees donkere o. Zwarte, pekkleurige o. duidt op bloedingen in de maag en hoger gelegen delen van de darm, omdat de rode bloedkleurstof door de spijsverteringssappen wordt omgezet in een bruinzwarte kleurstof. Kan echter ook door bosbessen, kool, Bismut en andere geneesmiddelen zwart gekleurd worden. Verder kunnen zich wormen en hun eieren, vers bloed bij bloeding van de onderste delen van de darm, etter, slijm enz. in de o. bevinden. Uit de toestand van de o. kan de arts belangrijke aanwijzingen krijgen betreffende de ziekte.