Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Mineralenstofwisseling

betekenis & definitie

bij de opbouw, groei en in stand houding van het lichaamsweefsel zijn een groot aantal mineralen betrokken, zoals: natrium, calcium, fosfor, fluor, ijzer, kobalt, enz. Ze worden voortdurend in urine, zweet en stoelgang uitgescheiden en moeten door de voeding weer vervangen worden.

Vooral plantaardig voedsel voorziet in onze behoefte aan mineralen, wanneer het op de juiste wijze wordt klaargemaakt. Groenten niet uitlogen door koken, maar de mineralen behouden door dampen en stomen. Wanneer de natuurlijke mineralen niet verloren gaan, hoeft aan de spijzen geen zout te worden toegevoegd om de smaak te verbeteren. Mineralen komen in voedingsmiddelen voor als zuren en basen niet in vrije vorm, maar tijdens de stofwisseling in de cellen bestaan ze enkele ogenblikken vrij en moeten dan meteen door binding geneutraliseerd worden, omdat ze in vrije toestand giftig werken. Zuren zijn zuurstof-metalloïde verbindingen (behalve zoutzuur, wat een waterstofchloorverbinding is); basen zijn zuurstof-metaalverbindingen. Ook ammoniak, een stikstofwaterverbinding, kan in het lichaam de rol van een base spelen. De basen kunnen in het lichaam door het altijd aanwezige koolzuur steeds weer verzadigd worden.

Daardoor kan de stofwisseling een basenoverschot altijd de baas worden. Het verzadigen van zuren is beduidend moeilijker. Eerst worden de met het voedsel opgenomen basen gebruikt om de zuren te verzadigen; wanneer dit niet voldoende is grijpen de vrije zuren het eiwit van het lichaam aan en breken dit af tot aminozuren, ammoniak en ammoniakderivaten. De zo verkregen ammoniak wordt gebruikt om de zuren te verzadigen. Daarbij ontstaan eiwitbrokstukken, die als stofwisselingsslakken werken, de uitscheiding belasten of in het lichaam opgeslagen worden. Dan ontstaan weefselverslakking en een verkeerde samenstelling van weefselsappen, de grondslag voor vele stofwisselingsstoornissen. Hoe rijker het voedsel is aan basen, hoe gezonder en nuttiger deze is voor het lichaam; naarmate er meer zuren in voorkomen werkt het voedsel het ontstaan van ziekten in de hand.