aan de meeste baden worden mineralen en organische stoffen toegevoegd en zelfs zonder deze toevoegingen bevat het badwater van nature mineralen; daarnaast gebruikt men ook water waarin dergelijke stoffen bijna helemaal niet voorkomen: gecondenseerde waterdamp (praktisch gedistilleerd water) en natuurlijk hemelwater (regen en sneeuw). Deze hebben dus een geringer osmotisch verval dan de lichaamssappen.
Vandaar de benaming hypotonisch water; practisch gesproken is het eigenlijk atonisch water.Op grond van de ervaring wordt aan deze soorten condenswater eigenaardige werkingen toegeschreven, dit in tegenstelling tot de gewone bronwatersoorten. De prikkelbaarheid van de huid wordt er door verhoogd, de uitscheiding vermeerderd en de algehele werking is sterker in die zin dat er een sterkere reactie op het bad en aanvankelijke verergering optreden. Wateruitscheiding wordt verhoogd, verborgen ontstekingen en reumatische verschijnselen treden te voorschijn en gaan via verergering bij voortzetting van de behandeling over in genezing. Atonisch water wordt gebruikt voor algehele behandeling en voor delen van het lichaam, meestal als warme (36-40°) baden.