De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 13-06-2020

Troonopvolging

betekenis & definitie

wordt in Ned. geregeld in hfdst. II Grondwet: de Kroon is en blijft opgedragen aan Willem Frederik, prins van Oranje Nassau (d.i.

Koning Willem I) om door hem en zijn wettige nakomelingen te worden bezeten erfelijk, overeenkomstig de volgende bepalingen: mannelijke afstammelingen gaan voor en van deze de eerstgeborene (of diens nakomelingen);dan volgen de dochters van de laatstoverleden koning (bij deze vindt geen representatie plaats).

Zijn er noch zoons noch dochters, dan volgen:

1. kleindochters van de koning uit zijn vooroverleden zoons.
2. kleinzoons uit vooroverleden dochters en
3. kleindochters uit vooroverleden dochters.

Ontbreken ook deze, dan volgt hij of zij op, die de laatstoverleden koning in de lijn der afstamming van Koningin Wilhelmina het naast staat, doch hoogstens in de derde graad van bloedverwantschap. Is er geen bevoegde troonopvolger, dan wordt deze benoemd bij een wet op initiatief van de koning; is deze overleden, dan door de Staten-Generaal in verenigde vergadering en in dubbelen getale.

Uitgesloten zijn alle kinderen van een koning of koningin, of van een prins of een prinses van het regerend stamhuis, die gehuwd is buiten overleg met de Staten-Generaal.

In België wordt T. geregeld bij artt. 60, 61 der Grondwet. De grondw. macht van de Koning gaat bij erfopvolging over op de natuurlijke en wettige nakomelingschap, in rechte linie, van Koning Leopold I, van man op man, volgens recht van eerstgeboorte, met uitsluiting van de vrouwen en haar nakomelingen. Bij ontstentenis van mannel. nakomelingen kan de koning zijn opvolger benoemen, met instemming van de Kamers (⅔ van de leden dienen aanwezig te zijn, meerderheid van ⅔ beslist). Prins gehuwd zonder toestemming van de koning of van hen, die bij ’s konings ontstentenis zijn macht uitoefenen, verbeurt zijn recht op de kroon. De koning, of zij die zijn macht uitoefenen, kunnen echter de vervallenverklaring opheffen.

< >