tijdens de Nederl. Republiek de voornaamste ambtenaar der Staten van Holland.
Vóór 1621 luidde zijn titel: ,,advocaat van den lande”. Leidde als pensionaris der ridderschap de vergadering der Staten. Voerde de briefwisseling met de Ned. gezanten aan vreemde hoven en de onderhandelingen met de hier geaccrediteerde buitenl. gezanten. Maakte steeds deel uit van de delegatie ter Staten-Generaal en had toegang tot het College van Gecommitteerde Raden van het Zuiderkwartier. Krachtige persoonlijkheden als Van Oldenbarnevelt, Johan de Witt en Heinsius wisten door hun ambt zich het leiderschap van de Republiek te verzekeren.