De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 07-06-2020

Advocaat

betekenis & definitie

Rechtsgeleerd raadsman. Beroep in Ned. geregeld door Regl. van Orde (K.B. van 17 Aug. 1929, S. 422).

Ieder, die aan Ned. universiteit graad van doctor in de rechtsgeleerdheid of hoedanigheid van meester in de rechten heeft verworven, kan zich bij rechterlijk college als A. laten inschrijven en is dan in het hele Rijk bevoegd. Op bepaalde gronden kan men echter geweerd worden. De A. verleent zijn cliënten bijstand door adviezen en voorts door pleidooien, zowel in burg.- als in strafproces. Zijn bijstand is slechts in procedure voor H.R. verplicht. Sedert 1879 is het beroep verenigbaar met dat van procureur. De A. in een arrondissement vormen de orde van A.

Zij kiezen een Deken en een Raad van Toezicht en Discipline, die tuchtmaatregelen tegen hen kan nemen. De tarieven der A. zijn geregeld in het Tarief van Justitiekosten in burg. zaken (Wet van 29 Dec. 1843, S. 66). De A. zijn verplicht hun rekeningen desverlangd te specificeren. In geval van geschil beslist de Raad van Toezicht. Voor de kantongerechten treden i.p.v. A. vaak niet-rechtsgeleerden op als gemachtigden, zgn. zaakwaarnemers.

De kantonrechter is bevoegd, deze personen op bepaalde gronden te weren (art. 99a B.Rv.). In België is het beroep van A. geregeld door het keizerlijk decreet van 14 Dec. 1810. A. moeten Belg en dr in de rechten zijn. Het beroep is met de meeste ambten onverenigbaar; echter niet met dat van minister, burgemeester en schepen.