De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 13-06-2020

Pand

betekenis & definitie

zakelijk recht op eens anders, door inbezitstelling uitdrukkelijk daartoe verbonden, roerende zaak, strekkende om daarop de voldoening ener verbintenis bij voorrang te kunnen verhalen (B.W. 1196-1206). P. wordt gevestigd bij overeenkomst; het gaat verloren, zodra het pand (ook wel genoemd: onderpand) uit handen van de schuldeiser of de overeengekomen derde is geraakt.

Bovenstaande geldt voor lichamelijke zaken en papier aan toonder. Bij papier aan order moet bovendien endossement plaats vinden. Bij overige onlichamelijke roerende zaken wordt P. gevestigd door kennisgeving der verpanding aan hem, tegen wie het in pand gegeven recht moet worden uitgeoefend.De pandhouder mag het pand onder zich houden totdat de schuld ten volle is gekweten; bij wanbetaling mag hij na sommatie het pand in het openbaar verkopen en zich uit de opbrengst dekken.

In Indië is P. mogelijk zowel op roerende als op onroerende zaken. Geldleningen tot ƒ 100,—, met roerend goed als onderpand, zijn het monopolie van de pandhuizen (= onze Bank van Lening).