(1), bij sommige volken in de oudheid martelwerktuig, waarmee de doodstraf werd voltrokken, vooral gebruikt voor slaven en grote misdadigers. Sinds Christus' kruisdood voor de Christenen symbool van de verlossing.
Werd echter daarvóór ook reeds gebruikt als symbool of ornament (hakenkruis, het Egypt. hengselkruis). Verschillende Christel, kruisvormen zijn: Grieks K., Latijns K., Andreas K., Russisch K., Jerusalem-A'., Maltezer K., paus-Jf., Lotharings of patriarchaal K., Christusmonogram;(2) (dierkunde) bij paarden en ezels het bovendeel van het achterste deel van het lichaam;
(3) teken in de muziek, aanduidende, dat de noot waarvoor het geplaatst is, met een halve toon moet worden verhoogd.
