republiek van de Federale Volksrepubliek Joego-Slavië. 51.325 km2, 3.300.000 inw. (1939). Een laag (N.) en een hoog gedeelte.
Agrarisch land. Producten: graan, suikerbieten, wijn, fruit, varkens, pluimvee. K. wordt bewoond door het Slavische volk der Kroaten, dat het door hen bewoonde gebied in de 6e eeuw in bezit nam; het R.K. geloof scheidt hen van de Serviërs. Sedert 924 een zelfstandig koninkrijk, na 1102 in personele unie met Hongarije verbonden, deelde Kroatië met dit land, zonder zijn Slavisch karakter op te geven, de eeuwenlange strijd met de Turken, terwijl de Venetianen poogden Dalmatië uit de greep der toenemende Slavisering te houden. Samen met Hongarije was K. altijd zijn vorm van autonoom geregeerd koninkrijk handhavend — deel van de Oostenrijks-Hongaarse monarchie tot 1918. Bij de vorming van de staat Joegoslavië verdween voor de eerste keer de autonomie van K., de Kroaten namen de strijd weer op, gedeeltelijk strijdend voor een autonoom K. binnen het kader van Joegoslavië, gedeeltelijk als onafhankelijke staat.
Hitler en Mussolini maakten gebruik van deze stromingen en richtten in 1941 een Fascistische Staat Kroatië op, wat door het grootste deel der Kroaten werd afgekeurd. Na 1945 vormde K. in het kader van de Communistische Republiek Joegoslavië van Tito een autonome Volksrepubliek met Zagreb als hoofdstad.
