geldt in het Rooms-Katholicisme als eerste der drie goddelijke deugden, een bovennatuurlijke gave van God, waardoor men de goddelijke Openbaring als waarheid aanvaardt; het G. is een acte van het verstand, op bevel van de door de goddelijke genade bewogen wil; voornaamste geloofswaarheden zijn: het bestaan Gods, de H. Drieëenheid, de verlossing door Christus, de beloning van het goede en bestraffing van het kwade na dit leven.
Het Protestantisme stelde, aansluitend bij Paulus, de rechtvaardiging van de zondige mens voor God door het geloof alléén (sola fide) in het middelpunt. G. betekent hier naast een bepaald complex van geloofsvoorstellingen een volstrekt en on voor waardelijk vertrouwen in de verlossing door Christus.
