een economische geschiedbeschouwing, verkondigd door Marx en Engels en vooral ontwikkeld in Marx’ Kritik der politischen Ökonomie (1859). Het H.M. ziet als oorzaak van de veranderingen in het politieke en geestelijke leven (de geestelijke „bovenbouw”) de daaraan voorafgegane veranderingen in de economische structuur der maatschappij, de productieverhoudingen (de materiële „onderbouw”).
Zo laat het bij de verklaring van de Hervorming de vraag rusten wie zuiverder de Christelijke waarheden verkondigde, Rome of Wittenberg-Genève, maar interesseert zich voor de vraag, waarom de denkbeelden bijv. van Johannes Hus, in Hus’ tijd, 15e eeuw, niet doordrongen, doch wel in de 16e eeuw gemeengoed van een groot deel der Christenheid werden. Het H.M. tracht dit te verklaren door de inmiddels plaats gehad hebbende economische omwenteling (uitbreiding van de nationale tot wereldmarkt, door de ontdekking van Amerika en zeeweg naar Indië), die de geesten losmaakte uit de gebonden verhoudingen der Middeleeuwen, hun leerde in het maatschappelijke meer op eigen benen te staan, m.a.w. hun individualisme ontwikkelde, en hen derhalve rijp maakte voor een godsdienstverkondiging, die de nadruk legde op de onmiddellijke verhouding tussen God en mens, met uitschakeling van de priester.