De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 07-06-2020

Godsbewijzen

betekenis & definitie

redeneringen om het bestaan van God aan te tonen. De scholastieke theologie kent 5 G. (de „vijf wegen”, steunend op het beginsel van de voldoende grond), waaronder het kosmologisch bewijs dat tot God besluit als tot de laatste oorzaak van al het bestaande, en het teleologisch bewijs dat uit de doelmatige wereldorde besluit tot een wijze Schepper.

Deze G. vonden een plaats in de zgn. natuurlijke theologie en bleven met name in de R.K. wijsbegeerte in ere. Bekend zijn ook: het ontologisch bewijs dat het reële bestaan van God afleidt uit de Gods-idee (zo o.a. Anselmus en Descartes); het deontologisch bewijs, dat de onvoorwaardelijkheid der zedelijke eisen aan een hoogste wetgever toeschrijft; het ethnologisch of historisch bewijs, dat zich beroept op de overeenstemming der volken in het geloof aan een hoogste wezen. Kant heeft de traditionele G. bestreden. Een zedelijk G. ontleende hij aan de harmonie van deugd en geluk die, op aarde niet te verwerkelijken, een God vereist om haar tot stand te brengen (postulaat van de practische rede). Zonder tot algehele, resp. algemene verwerping te komen, heeft de latere Prot. theologie van de G. afstand genomen en de volle nadruk gelegd op openbaring en geloof als enige van God gegeven mogelijkheid om Hem te kennen.

< >