volgens Ned. Sw. het wegnemen van een goed, dat geheel of gedeeltelijk aan een ander toebehoort, met oogmerk, zich dit wederrechtelijk toe te eigenen.
Straf: gevang, tot 4 j. of boete tot ƒ 60 (art. 310). Bij verzwarende omstandigheden (D. van vee uit de weide, D. bij brand, D. met inbraak, D. bij nacht in een woning, D. door 2 of meer verenigde personen): gevang, tot 6 j. Gaan sommige dezer omstandigheden samen, dan gevang, tot 9 j. (3x1). D. met geweldpleging tegen personen gestraft met gevang, tot 9 j. of, bij verzwarende omstandigheden (inbraak, enz., ook toebrengen van zwaar lichamelijk letsel): gevang, tot 12 j. Heeft geweld dood ten gevolge, dan gevang, tot 15 j. (312). D. van vruchten, gras, sprokkelhout, heide, puin, plaggen, zand enz., door de wet stroperij genoemd (niet te verwarren met verboden jagen en vissen, dat in de volksmond wel deze naam heeft), gestraft met gevang, tot 1 mnd of boete tot ƒ 60 (314).
D. tussen echtgenoten kan niet worden vervolgd, D. tussen verwanten in rechte linie of in 2e graad der zijlinie slechts op klacht van benadeelde (316). In Big. pleegt volgens art. 461 Sw. D. ,,al wie een zaak, welke hem niet toebehoort, bedrieglijk wegneemt”. Straf: gevang, tot 5 j. Bij verzwarende omstandigheden (inbraak, geweldpleging, enz.) kan opsluiting of zelfs dwangarbeid worden opgelegd. Burgerrechtelijke gevolgen van D. : hij, van wie iets ontvreemd is, kan dit gedurende 3 j. terugvorderen van de houder (Ned.
B.W. 2014). Heeft houder het voorwerp op markt of openbare veiling gekocht, dan zal eigenaar hem koopprijs moeten terugbetalen (B.W. 637).