Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie I
- invorderen
- invreten
- invriezen
- invrijheidstelling
- invullen
- inwaarts
- inwachten
- inwateren
- inwegen
- inwendig
- inwerken
- inwijden
- inwijk
- inwikkelen
- inwilligen
- inwinnen
- inwisselen
- inwisseling
- inwonen
- inwoner
- inwortelen
- inwrijven
- inz
- inzage
- inzamelen
- inzameling
- inzegenen
- inzenden
- inzepen
- inzet
- inzetsel
- inzetten
- inzicht
- inzien
- inzinken
- inzitten
- inzoet
- inzonderheid
- inzouten
- inzuigen
- inzulten
- inzwart
- inzwelgen
- Io
- Io vivat
- ionisatie
- Ionisch
- ipecacuanha
- Iphigenia
- ippens
- ipse dixit
- ipse fecit
- ipso facto
- Ipso jure
- Ir
- Iraaks
- Iraans
- irade
- Irak
- Iran
- ire'nisch
- Irene
- irideeën
- iridium
- Iris
- irisdruk
- Irmin
- ironick
- ironie
- ironisch
- irraisonnabel
- irrationeel
- irredenta
- irredentisten
- irregulariteit
- irrelevant
- irrigateur
- irrigatie
- irrigator
- irrigeren
- irritatie
- irriteren
- Isaak, Izaak
- isabel
- ischias
- Isis
- Islam
- Islamiet
- Islamisme, Islamismus
- Islamitisch
- Ismaël
- Ismaëlieten
- iso…
- isobaren
- isodynamische lijnen
- isoglosse
- isogonen
- isogoon
- isographie
- isohalinen