werkte in, h. ingewerkt (werking of invloed uitoefenen op): op iem. of iets inwerken; refl. zich in enig vak van studie inwerken, er goed van op de hoogte komen; niet refl. hij is al goed ingewerkt, goed op de hoogte;
inwerking, v. -en;
inwerkingtreden, o.: het inwerkingtreden van de wet.