XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 21-03-2017

Peter Schat

betekenis & definitie

Peter Schat (Utrecht 1935-Amsterdam 2003) was een Nederlandse componist die aanvankelijk avant-gardistisch componeerde, maar later uit overtuiging met het modernisme brak en ging werken vanuit een nieuwe, door hem ontdekte vorm van tonaliteit. Schat was ook een schrijver die de verschillende fasen van zijn componeren toelichtte in artikelen vol van verbeeldingskracht, humor en polemiek.

Schat studeerde bij Kees van Baaren en van 1960-62 bij Pierre Boulez, waardoor hij onderlegd raakte in het serieel componeren. Maar hij verbreedde zijn horizon en na strikt seriële werken als Entelechie I en II (1961) ontstond het spectaculaire Labyrint (1960-65), een multimediale opera met film, ballet, vocale en instrumentale muziek. In de tweede helft van de jaren '60, toen de oorlog in Vietnam de gemoederen bezighield, was de strijd tegen onrecht het voornaamste motief van zijn werk. Zo toonde On Escalation (1968) een conflict tussen musici en diligent, en drukte het geruchtmakende Reconstructie (1969) solidariteit uit met onderdrukte volkeren. Deze opera was gemaakt door een componistencollectief waarvan o.a. ook Louis Andriessen deel uitmaakte. Een ander strijdtoneel voor Schat was de cultuurpolitiek. Hij was een van de voormannen van de actiegroep De Notenkraker die ageerden tegen de desinteresse voor moderne muziek bij het Concertgebouworkest. Enkele jaren later verzette hij zich op hoge toon tegen de bouw van de Stopera, de Amsterdamse opera annex stadhuis.

Zijn voornaamste polemiek voerde hij toch over het componeren zelf. De modernistische componisten waren nu zijn mikpunt. Zij maakten muziek 'die klinkt zoals de Bijlmer eruit ziet': bureaucratisch, lelijk en onherbergzaam. In zijn eigen composities kwamen intussen steeds vaker tonale elementen voor, zoals in het jazzy klinkende Thema (1970) of in To You (1972). Vanaf Canto general (1974) en de opera Houdini (1974-76) gebruikte Schat als muzikale bouwsteen niet langer de toon, zoals de serialisten doen, maar het interval. In 1982 publiceerde hij De toonklok waarin hij zijn ontwerp voor de 'chromatische tonaliteit' beschreef. Deze is gebaseerd op de drieklank, geeft aan de tonen een natuurlijk verband terug en opent de weg naar een eigentijdse muziek die melodie en harmonie kent. Alle werken die hij daarna schreef, zoals de opera Symposion (1982-89) en de orkestvariaties De hemel (1989-90) bewegen zich in deze vorm van tonaliteit. Beide laatstgenoemde werken beleefden uitvoeringen die gerust een historisch compromis genoemd kunnen worden: Symposion werd in de Stopera opgevoerd en De hemel door het ooit zo bekritiseerde Concertgebouworkest.

Oeuvre
5 opera's; 16 orkestwerken; 19 vocale werken; 14 werken voor ensemble en 18 werken voor solo-instrumenten. Schats artikelen zijn in verschillende bundels uitgegeven.