XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 15-03-2017

Otto Ketting

betekenis & definitie

Otto Ketting (Amsterdam 1935) is een Nederlands componist en zoon van de componist Piet Ketting, die zich ontwikkelde van een kritisch serialise tot een romanticus tegen wil en dank. Hoewel hij een groot aantal componisten opleidde als docent compositie aan de conservatoria van Den Haag en Rotterdam (1967-74) heeft hij juist door zijn brede belangstelling nooit school gemaakt.

Als componist is Ketting grotendeels autodidact. Hij kreeg de basisprincipes van zijn vader mee en studeerde een jaar bij Karl Amadeus Hartmann in München. De impact van deze lessen is beperkt gebleven. Nadat Hartmann Kettings Eerste symfonie (1957-59) had bestudeerd zei hij: 'Ik kan je niets meer bijbrengen, je weet alles al.'

Ketting studeerde trompet aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Van 1954 tot 1961 maakte hij deel uit van het Residentie Orkest en speelde hij in diverse jazz- en dansorkesten. Daarna kreeg het componeren steeds meer de overhand. In zijn werk vermengde Ketting in de jaren na de oorlog een openheid voor nieuwe technieken met een grote dosis scepsis jegens het gebruik van de techniek omwille van de techniek. 'Wat mij betreft trok men in die tijd de verkeerde conclusies uit de juiste componist, te weten Anton Webern,' zou hij later zeggen. Toch was hij met Due Canzoni (1957) en Variazioni per orchestra (1960) een van de eersten die het seriële denken volledig in zijn werk integreerde.

Hoewel Ketting de 'reeks' nooit helemaal opgaf, kregen sinds de jaren '70 tonale elementen een plaats in zijn werk, en ging hij meer beeldend en verhalend componeren. In werken als Time Machine (1972) en For Moonlight Nights (1973) worden statische melodische geraamtes ingevuld door repeterende motieven en verschuivende structuren. Het is muziek die direct aanspreekt door de slim gedoseerde tonale referentiepunten.

In zijn filmmuziek ontwikkelde Ketting tussen 1962 (Alleman, Bert Haanstra) en 1991 (De Provincie, Jan Bosdriesz) een mildere taal waarmee hij in de jaren '80 en '90 van de vorige eeuw ook in zijn zelfstandige composities internationale waardering oogstte: de opera Ithaka (1986), de Derde symfonie (1990) en het orkestvierluik De overtocht, Het oponthoud, De aankomst en Kom, over de zeeën (1992-94). Vooral in deze periode ontwikkelde Ketting zich tot een componist met een geheel eigen geluid en een oorspronkelijk oeuvre waarin Alban Berg, het serialisme" Gustav Mahler en Igor Stravinski een schijnbaar onmogelijk, maar indrukwekkend verbond zijn aangegaan.

Oeuvre
30 orkestwerken waaronder 3 symfonieën en werken voor fluit en orkest, 4 saxofoons en orkest, hoorn en orkest; ca. 10 werken voor groot ensemble; ca. 10 kamermuziekwerken; 3 opera's; muziek bij ca. 20 films.