XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 21-03-2017

Anton Webern

betekenis & definitie

Anton Webern (Wenen 1883-Mitt ersill 1945) was een Oostenrijkse componist die samen met Arnold Schönberg en Alban Berg tot de Tweede Weense School behoorde. Hij hanteerde de twaaltoonstechniek strikter dan zijn collega's in een transparante, aforistische stijl.

Anton Webern was de zoon van een hooggeplaatste mijningenieur, Carl von Webern, maar schrapte het adellijke 'von'. Hij groeide op in Wenen, Graz en Klagenfurt en studeerde vanaf zijn elfde piano en cello bij Edwin Komauer. Tijdens vakanties op het familielandgoed in Karinthië componeerde hij zijn eerste stukjes, voornamelijk lyrische liederen. Hij verslond de poëzie van dichters als Stefan George en Richard Dehmel, las Nietzsche en bezocht opera's van Wagner. In 1902 ging hij naar de Universiteit van Wenen, waar hij muziekwetenschap studeerde bij Guido Adler, harmonie bij Hermann Graedener en contrapunt bij Karl Navrátil. Ondertussen componeerde hij laat romantische kamermuziek en het orkestwerk Sommerwind (1904). In 1906 behaalde hij zijn doctorsgraad in musicologie met een kritische editie van Choralis Constantinus van de15e-eeuwse componist Heinrich Isaac.

In 1904 ging Webern in de leer bij Arnold Schönberg, die zijn muzikale denken beslissend beïnvloedde. Hij bouwde een levenslange vriendschap met hem op, evenals met diens andere leerling Alban Berg. Gedrieën gingen zij de geschiedenis in als de Tweede Weense School, naar analogie van die andere Weners Haydn, Mozart en Beethoven. Webern volgde Schönberg tijdens verschillende verhuizingen en schreef hem in 1914: 'Jij staat in mijn hart gegrift als mijn hoogste ideaal, dat ik meer en meer liefheb en waaraan ik meer en meer toegewijd ben.' Onder Schönbergs hoede componeerde hij in 1905 een strijkkwartet, Langsamer Satz, dat in zijn eendeligheid en aandacht voor klankkleur herinnert aan diens strijksextet Verklärte Nacht (1899).

In 1908, zijn laatste studiejaar bij Schönberg, schreef hij de door Brahms geïnspireerde Passacaglia opus 1 voor orkest en het koorwerk Entflieht auf leichten Kähnen opus 2. Hoewel zijn mentor toen al de op vaste akkoordopeenvolgingen gebaseerde tona liteit had verlaten, zijn beide stukken nog tonaal. Het koorstuk heeft een strikt canonische vorm, die hij ook later vaak zou gebruiken. Maar terwijl hij gestaag werkte aan zijn muzikale ontwikkeling, was Webern in het dagelijks leven nogal besluiteloos. Voortdurend nam hij betrekkingen aan die hij razendsnel weer opzegde, waarbij hij van hot naar her trok zonder definitief voet aan wal te zetten. Een in 1913 begonnen psychoanalyse brak hij voortijdig af. Toen de Eerste Wereldoorlog losbarstte, meldde hij zich als soldaat, om al snel de dienst weer te verlaten en Schönberg te steunen in diens pogingen uit het leger te blijven. Toen zijn mentor zich in 1917 in Mödling vestigde, volgde hij direct, ditmaal voorgoed: hij bleef de rest van zijn leven wonen in dit voorstadje van Wenen.

Webern en het nationaal-socialisme:
Hoewel zijn muziek in Duitsland in 1933 als 'entartet' werd bestempeld en na de Anschluss van 1938 ook in zijn vaderland verboden werd, was Weberns houding ten opzichte van de nationaal-socialisten op zijn minst tweeslachtig. Hij liet zich verblinden door hun economische schijnsuccessen en verwachtte van Hitler zelfs een ethisch reveil, dat het corrupte Oostenrijk zou genezen. In 1940 jubelde hij:' Er is iets dat getuigt van een voortschrijdende innerlijke reiniging. Het huidige Duitsland. Met name het nationaal socialistische!!! (...) Een nieuwe staat, geschapen door die ene man!!!' Hij was lid van nationalistische verenigingen als 'Alpenverein' en 'Südmark' en werkte tijdens de oorlog voor een van joden 'gezuiverde' muziekuitgeverij. Zijn zoon Peter sneuvelde als nazi-soldaat en zijn dochter Christine was getrouwd met een SS-er.

In een brief noemde Schönberg hem 'Nazi-Webern', maar Webern was noch nazi noch antisemiet. Hij gaf gratis les aan de joodse componist Philip Herskovitsj tot deze in 1939 naar Moskou vluch tt e. In 1942 weigerde hij uit loyaliteit met Schönberg een professoraat. Het was veeleer zijn neiging tot verering die hem parten speelde: zoals hij Schönberg verafgoodde, raakte hij ook onder de indruk van Hitler. De ironie wil dat hijvier maanden na de bevrijding gedood werd door een voor zijn nazistische schoonzoon bedoelde kogel.
Zoals de meeste mensen was ook Webern geen held, maar zijn politieke naïveteit mag zijn geweldige betekenis als componist niet uitvag en. Ondanks de doorwrochte systematiek is zijn werk lichtvoetig en fijn als filigreinwerk, met een uitzonderlijke muzikaliteit die door steeds meer luisteraars wordt begrepen en gewaardeerd .

Oeuvre:
9 orkestwerken; 14 vocaal/instrumentale werken; 39 kamermuziekwerken, waarvan 14 met zang; 8 orkestraties.