XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 21-03-2017

Franz Schreker

betekenis & definitie

Franz Schreker (Monaco 1878-Berlijn 1934) was een Oostenrijkse componist en dirigent. Zijn compositorische faam berust op drie opera's: Der feme Klang, Die Gezeichneten en Der Schätzgraber Als jongeman werd hij gezien als een vernieuwende en progressieve componist, maar na de Eerste Wereldoorlog beschouwden zijn tijdgenoten zijn werk als conservatief.

Schreker was de zoon van een beroepsfotograaf. Zijn opleiding kreeg hij in Linz en na de dood van zijn vader in 1888, in Wenen. Vanaf 1892 studeerde hij aan het Weense conservatorium viool, en later compositie bij Robert Fuchs, die ook Mahler, Wolf en Zemlinsky onder zijn hoede had. Zijn officiële debuut als componist vond plaats in 1901 toen zijn Psalm 116 werd uitgevoerd tijdens een concert onder auspiciën van de Gesellschaft der Musikfreunde in Wenen. Het werk werd goed ontvangen, o.a. door de belangrijke criticus Eduard Hanslick. Zijn doorbraak kwam in 1912 met de première van zijn opera Der feme Klang (1909). Met dit op Debussy geïnspireerde werk was voor het eerst sprake van een Duits impressionistisch idioom. Het werk werd gezien als een aanzet tot een nieuwe ontwikkeling in de geschiedenis van de opera, en de criticus Paul Bekker beschouwde Schreker als'de enige werkelijk dramatisch begaafde componist sinds Wagner'.

Hoewel zijn volgende opera, Die Gezeichneten (1915) ook heel goed werd ontvangen, zag men deze niet als een vooruitgang in de zin van Der feme Klang. Na de compositie van zijn volgende opera Der Schätzgraber (1919) was Schrekers reputatie als een vernieuwende componist tanende. Schreker probeerde zijn compositiestijl te veranderen in de vier opera's die hij na Der Schatzgräber schreef, maar resulteerde slechts in een uitholling van de wortels van zijn muziek. Zijn idioom hoorde thuis in het Wenen van voor 1914 en sloot niet aan bij de 'neue Sachlichkeit' van het Berlijn in de jaren '20. In 1920 werd de joodse Schreker namelijk directeur van de Berlijnse Musikhochschule; in 1932 nam hij ontslag, hiertoe gedwongen door de machtig geworden nazi'. Twaalf jaar later overleed hij aan een hartaanval.

Oeuvre
9 opera's; 12 orkestwerken, waarvan 7 gepubliceerd; ongeveer 50 liederen met piano of orkest.