XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 21-03-2017

Dick Raaijmakers

betekenis & definitie

Dick Raaijmakers (Maastricht 1930) is een Nederlands componist en conceptueel kunstenaar met een schier onuitputtelijke rijkdom aan ideeën. Hij is een van de grondleggers van de elektronische muziek in Nederland.

Na zijn opleiding tot pianist aan het conservatorium van Den Haag werkte hij van 1953 tot 1960 in het Natuurkundig Laboratorium van Philips in Eindhoven. Daar verdiepte hij zich in de elektro-akoestiek. In zijn opvatting zijn kunst en wetenschap aan elkaar verwant, omdat beide een vorm van onderzoek naar de werkelijkheid zijn. Nu de moderne werkelijkheid, ook de muziek, in hoge mate wordt bepaald door het verschijnsel elektriciteit is de wetenschap van de elektro-akoestiek een belangrijk onderzoeksmiddel. De kunst heeft hierin een eigen rol omdat zij verschijnselen op een karakteristieke, vluchtige en onherhaalbare wijze in scène zet.

In 1961 richtte Raaijmakers in Utrecht het STEM op, het latere Instituut voor Sonologie. Met Jan Boerman ging hij in diezelfde tijd werken in een eigen studio in Den Haag. Hier maakte hij veel werken op tape: filmmuziek maar ook autonome composities, zoals de Vijf canons (1964-67) waarvoor hij op zoek ging naar de kleinst mogelijke compositie. Mettertijd breidde hij zijn palet van artistieke middelen uit door er beeldende elementen aan toe te voegen. Zo is Kwartet (1971) niet gewoon een strijkkwartet, maar een enscenering van communicatie in het tijdperk van de elektriciteit: tijdens de uitvoering zijn de musici op elektronische middelen aangewezen voor onderling contact. De val van Mussolini (1995) is muziektheater. Het is een van zijn stukken over het thema 'vallen', het moment waarop beheersing omslaat in machteloosheid. Tombeau de Glenn Gould (1989) is een installatie, een verzameling van geblakerde concertvleugels, resten van een brand in een conservatorium. Behalve kunstenaar is Raaijmakers van 1966 tot 1999 ook docent hedendaagse en elektronische muziek geweest aan het Koninklijk Conservatorium van Den Haag. Hij ontving belangrijke prijzen: in 1995 de Ouborg-prijs voor zijn beeldend oeuvre en tweemaal (in 1985 en 1994) de Matthijs Vermeulenprijs voor composities.

Oeuvre
39 elektronische composities en 37 muziekscenische werken. Zijn teksten zijn o.a. verschenen in het tijdschrift Raster en twee boeken: Dem Methode en Kleine morfologie van deelektrische klank.