XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 15-03-2017

Arcangelo Corelli

betekenis & definitie

Arcangelo Corelli (Fusignano 1653-Rome 1713) was een Italiaans violist en componist van uitsluitend instrumentale barokmuziek die met zijn uitgebalanceerde stijl lange tijd de norm bepaalde. Zijn triosonates, solosonates en concerti grossi zijn zoveel nagevolgd, dat zijn vernieuwingen nu overkomen als clichés.

Corelli stamde uit een aanzienlijke familie van gefortuneerde landbezitters. Hij kreeg zijn opleiding in Bologna, toen een belangrijk centrum van instrumentale kamermuziek. Mogelijk reisde hij als jonge man naar Parijs en Spanje; in ieder geval was vanaf 1675 tot aan zijn dood Rome zijn vaste verblijfplaats, afgezien van twee seizoenen in Duitsland. Als violist en componist had Corelli in Rome een vorstelijk leven. Aanvankelijk was hij in dienst van de in Rome verblijvende koningin Christina van Zweden, later waren de machtige kardinalen Pamphili en Ottoboni zijn beschermheren en zijn vrienden: hun paleis was zijn huis. Materiële nood had hij nooit, wel het geld om een schitterende schilderijencollectie aan te leggen. Corelli was de meest gezochte vioolleraar van zijn generatie en met zijn composities verwierf hij een reputatie als de 'Orpheus van deze tijd'. Na zijn dood werd zijn lichaam gebalsemd en bijgezet in de Santa Maria della Rotonda (het Pantheon). Omgeven met plechtige stilte speelde men daar op zijn sterfdag nog jarenlang zijn concerti grossi.

Corelli schreef geen vocale muziek, wat exceptioneel is voor een Italiaanse componist; in plaats van de menselijke stem liet hij de viool zingen. Hierbij vermeed hij extreme hoogte en laagte, zijn vioolpartijen gaan bijvoorbeeld nooit hoger dan de derde positie. Ook is er weinig chromatiek te vinden in zijn muziek en binnen één werk is er weinig afwisseling in toonsoort. Hij was echter een meester in het combineren van contrapunt en homofonie, waarbij de kwaliteit van het cantabile altijd op de eerste plaats leek te komen. Zijn stijl werd gekenmerkt door veelvuldig gebruik van sequensen, en voor de verschillende genres (triosonates, solosonates, concerti grossi) gebruikte hij een vast aantal delen die ook in aard steeds hetzelfde waren. Lange tijd werd Corelli gezien als de 'uitvinder' van het concerto grosso; gebleken is echter dat hij hierbij voortbouwde op een ontwikkeling die o.a. door Stradella in gang was gezet.

De klassieke sereniteit van zijn stijl vond enorme respons in zijn tijd, en wordt o.a. weerspiegeld in een titel als Le Parnasse, ou L'apothéose de Corelli (een werk van Couperin). Zijn werken werden gretig uitgegeven en verkocht. Zo werden van zijn twaalf triosonates op. 1 tussen 1681 en 1785 maar liefst 35 edities gemaakt.

Oeuvre
12 concerti grossi; 54 triosonates; 12 sonates voor viool en basso continuo (Lafolia is nr.12).

< >