XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 15-03-2017

Contrapunt

betekenis & definitie

Contrapunt (Lat. punctus contra punctum, punt tegen punt, ofwel noot tegen noot) is het samengaan van verschillende zelfstandige stemmen binnen de context van een coherent muziekstuk. Hoewel de stemmen in deze compositietechniek horizontaal geschreven worden, gaan zij, dankzij strikte regels en wetten, een 'verticale' harmonische relatie aan.

Het contrapunt is een van de grote verworvenheden van de West-Europese cultuur: in de schoonheid van een complex en tegelijkertijd helder contrapuntisch werk waarin de stemmen los van elkaar staan en tevens onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden, herkennen we zelfs de democratische idealen van de westerse samenleving. Vanuit de vroege meerstemmigheid (zie discant) was er in de 14e eeuw voor het eerst sprake van 'contrapunt', met name in de werken van de Parijse componist Jean de Muris. In de 15e en vroege 16e eeuw creëerden de Vlaamse componisten van de 'Nederlandse School' (o.a. Dufay, Ockeghem, Obrecht en Lassus) in hun vocale muziek de eerste wonderen op het gebied van het contrapunt. De Duitse barokcomponisten van de 17e eeuw gingen het contrapunt toepassen op de instrumentale muziek. J.J. Fux legde in 1725 in zijn Gradus ad Pamassum de wetten van het strenge contrapunt vast, maar de grootste contrapuntist aller tijden, J.S. Bach, paste in zijn werken het 'vrije contrapunt' toe, waarin de regels minder rigide werden toegepast. Onder de verschillende muzikale vormen waarin het contrapunt werd en wordt toegepast neemt de fuga de belangrijkste plaats in.