de geestelijke, die het Subdiakonaat ontvangen heeft: de laagste der → hoogere wijdingen (in de Grieksche Kerk tot de kleine wijdingen behoorend). Zijn ambt bestaat voornamelijk in het assisteeren van den → diaken, vooral in betrekking tot de altaarvaten (kelk, pateen) en in de liturgische voorlezing van het epistel; zijn liturgisch gewaad bestaat uit amict, albe, cingel, manipel en tuniek. Hij is verplicht tot het celibaat en het breviergebed.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk