[= (mijn ziel) verheft (den Heer)], titel en beginwoord van de Latijnsche vertaling van den lofzang (dankgebed), door de Heilige Maagd → Maria bij haar bezoek aan haar nicht Elisabeth uitgesproken (Luc. 1, 46—55). Het M.
vormt het hoogtepunt van de liturgie der → Vespers, wordt evenals het → evangelie staande gezongen, bij het begin ervan maakt men een kruis over zichzelf en op Zon- en feestdagen wordt het altaar onder het zingen van het M. bewierookt. Ook gebruikt in de → huiszegeningsplechtigheid op → Driekoningen en bij de plechtige kroning van een Mariabeeld.