Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Gepubliceerd op 16-01-2023

Huwelijk

betekenis & definitie

een goddelijke instelling, door Christus tot → sacrament verheven, waardoor man en vrouw zich tot echtgenooten verbinden en genade ontvangen om de plichten van den huwelijken staat naar behooren te vervullen. Het moet worden aangegaan in staat van genade en om geldig te zijn, gesloten worden voor den → pastoor der → parochie of voor een priester door dien pastoor gemachtigd, en voor twee getuigen. De bedienaren zijn de huwenden zelf; de priester zegent het huwelijk in. Het huwelijk wordt in strikten zin voltrokken en voltooid door de huwelijksgemeenschap tusschen de partijen. Vandaar dat het juister is te spreken van huwelijksinzegening dan van huwelijksvoltrekking, als de kerkelijke plechtigheid bedoeld wordt. Het huwelijk wordt alleen door den dood ontbonden. De Kerk heeft het huwelijk beschermd door → huwelijksbeletselen. De plichten der gehuwden zijn: in liefde en huwelijkstrouw samen te leven, elkander te helpen om heilig te leven en hun kinderen christelijk op te voeden.