Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Gepubliceerd op 16-01-2023

Deugd

betekenis & definitie

een blijvende gesteldheid en vaardigheid der ziel, welke de menschen in staat stelt het goede te doen. Men onderscheidt → natuurlijke of verworven deugden, die verkregen zijn door een veelvuldige herhaling van goede daden; voorts → bovennatuurlijke of ingestorte deugden, die door God onmiddellijk bij het doopsel zijn geschonken. Zie ook goddelijke deugden en zedelijke deugden.