Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Zijpe

betekenis & definitie

gemeente in het N. van de prov. N.

Holland, ten N. van Alkmaar, in duinzand- en kleigebied, doorsneden door het N. Hollandsch kanaal; opp. 7304 ha, omvattend de dorpen Burgerbrug, St.

Maartensbrug, Schagerbrug, Oudesluis, ’t Zand en Petten, alsmede een elftal buurtschappen. Ca. 5375 inw. (1938), waarvan 49% Prot., 29% Kath. (vormend twee parochies, een te ’t Zand, waartoe ook de gem.

Callantsoog behoort, en een te Burgerburg, waartoe ook het dorp St. Maarten behoort) en 21% onkerkelijk.

Er is vnl. landbouw en veeteelt (rund, schaap) en in Petten eenig toerisme (duinen en strand).De Zijpe of Zipe (= geul) was eertijds een ondiep onderdeel van de Zuiderzee, bij storm gevaarlijk voor den West-Frieschen en den Schoorlschen dijk. Na vele vergeefsche pogingen slaagde men ten slotte in 1597 er in, de Z. te bedijken, waarmee 5200 ha land gewonnen was.

van der Meer.

2° Een gehucht in de gem. ➝ Bruinisse op Duiveland in de prov. Zeeland. Overzetveer naar St. Philipsland. Begin van de tramlijn door Schouwen-Duiveland.
3° Stroom tusschen St. Philipsland en Duiveland, 40 m diep. Deel van den scheepvaartweg Antwerpen—Rijn.
v. d. Broek.

< >