Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Kanaal

betekenis & definitie

1° Kunstmatige waterweg.➝ Afvoerkanaal; Scheepvaartkanaal; Toevoerkanaal.

2° Gegolfde binnencylinder van een stoomketel, waarin het rooster is aangebracht. Oorspronkelijk werd deze geconstrueerd als rechte cylinder, die ten gevolge van de warmte van het roostervuur meer in de lengterichting uitzette dan de ketelrompen en daardoor in de verbindingen van kanaal met voor- en achterfront tot voortdurende lekkages aanleiding gaf. Om deze verbindingen minder aan druk van het door hitte langer wordende binnenkanaal bloot te stellen, wordt de cylinder gegolfd uitgevoerd. De veranderingen in lengte van den cylinder worden door de golven opgenomen. Deze gegolfde kanalen worden geheel gereed voor den inbouw in den ketel door de walswerken aan de ketelmakerijen geleverd, meestal onder den naam van de oorspr. uitvinders „Fox” met steile en „Morrison” met vlakke golvingen.

Beukers.

3° Halfcirkelvormig kanaal,➝ Gehoor.