is de naam van een dorp ten N.O. van Bremen, prov. Hannover, aan den voet van den Weyerberg (52 m); ruim 1 000 inw.
In 1884 werd dit oord, dat door zijn atmospheer en natuur eenigszins verwant is aan het Hollandsche landschap, „ontdekt” door den schilder Fritz Mackensen, die zich hier weldra vestigde met zijn vrienden Otto Modersohn en Hans am Ende. Bij deze schilders voegden zich nog Heinrich Vogeler en eenige anderen en zoo ontstond een kolonie van schilders, wier werken de eenvoudige landelijke schoonheid van dit plaatsje, ver van de bewoonde wereld, verheerlijken.
In 1895 exposeerde deze groep schilders voor het eerst in het Glaspalast te München; sedertdien stelden zij jaarlijks hun schilderijen ten toon, die alle lyrisch, soms zelfs nog romantisch van stemming zijn en naturalistisch, bijna impressionistisch van opvatting. Gezamenlijk hebben deze meesters twee mappen met etsen uitgegeven: „Aus Worpswede” en „Vom Weyerberg”.
Korevaar-Hesseling.Lit.: H. Bethge, Worpswede (in: Die Kunst, dl. XXXII); R. M. Rilke, W. (in: Künstlermonogr., 1903).